Een Graafs kerstverhaal,
Als er één besluit van de Graafse gemeenteraad is dat door de jaren heen stand heeft gehouden, dan is dit het besluit om de toren van het stadhuis met daarin een bescheiden carillon te handhaven. Maar ook dit besluit wordt nu in twijfel getrokken. Het begon met “gepraat op straat”. Vervolgens kwam er een voorzichtige opmerking van de burgemeester in zijn wekelijkse belcolumn.
Serieus werd het door een artikel in de Gelderlander op 11 december waarin de mogelijkheid werd geopperd het carillon naar de Elisabeth te verplaatsen en uit te breiden.
De toren zou dan gesloopt kunnen worden . Wethouder Daandels vond dat een aantrekkelijk idee waar snel over besloten moest worden. De Elisabeth zou in het voorjaar 2015 deels worden gerestaureerd.
In de agendacommissie van diezelfde avond kwam het ook aan de orde met de vraag wie het initiatief zou moeten nemen: het college of de gemeenteraad.
In de raadsvergadering werd een motie van de coalitie aangenomen waarin aan het college werd gevraagd te onderzoeken of het mogelijk was het carillon te verplaatsen en vervolgens de toren te slopen. De motie werd aangenomen met de die avond gebruikelijke verhouding 8 coalitie voor en 7 oppositie tegen. Niet dat de oppositie nu direct tegen verplaatsen van het carillon was, maar men vond de motie overbodig. Vlak voordat het onderwerp carillon aan de orde kwam had de oppositie nog een motie ingetrokken omdat het college te kennen gaf zelf al met de uitvoering bezig te zijn.
In dit geval deed het college er het zwijgen toe. En dat was vreemd. Uit het krantenartikel bleek toch dat wethouder Daandels al met het onderwerp bezig was.
Omdat de laatste ontwikkelingen uitsluitend via de krant en het geruchtencircuit verliepen heeft de voorzitter van de wijkraad in de raadsvergadering bij het spreekrecht gevraagd in ieder geval de wijkraad bij de uitvoering van de motie te betrekken. Aangezien het daarna formeel weer stil is geworden, maar de klok gewoon doortikt en onderhuidse activiteiten de besluitvorming kunnen beïnvloeden volgt hieronder een reconstructie van de voorgeschiedenis.
- In juli 2002 verwierp de raad het voorstel van het spiksplinternieuwe college in overeenstemming met het standpunt van het vorige college het stadhuis op de toenmalige plaats te handhaven. Via een amendement dat met 8 coalitiestemmen voor en 6 oppositiestemmen plus 1 coalitiestem tegen werd aangenomen werd besloten het stadhuis naar het door Mooiland te ontwikkelen complex op het Zuidoosterterrein te verplaatsen. Mooiland zou ook de eerste kans krijgen het vrijkomende terrein te ontwikkelen.
De ontwikkeling verliep moeizaam. De eerste poging bom met Mooiland tot resultaat te komen strandde in 2009. Daarna nam van der Horst de ontwikkeling over. Mede door het nadrukkelijk betrekken van de bevolking bij de planvorming kon medio 2011 met de bouw worden begonnen.
- Onderdeel van de gehele ontwikkeling, en vastgelegd in besluiten was dat de toren en het bescheiden carillon –geschenk van de burgerij- behouden moesten blijven.
Wel werd natuurlijk geconstateerd dat behoud van de toren bouwkundig een complicatie was en dat het vinden van een andere functie dan plaats voor het carillon moeilijk zou zijn. Bovendien zouden nu meer woningen dicht bij het carillon komen en niet iedereen houdt van carillonklanken. Alles afwegende kennelijk toch acceptabel en iedereen die in het inmiddels “Hart van Grave” gedoopte complex een plaatst zouden vinden wisten wat hun letterlijk boven het hoofd hing. Tegen het besluit de toren te handhaven is dan ook nooit formeel bezwaar gemaakt.
De gemeente had echter. Het zou dus wel goed komen en het was voor de ontwikkelaar geen probleem.
In de overeenkomst met van der Horst had de gemeente enkele onderdelen aan zich gehouden waaronder de toekomst van de toren met carillon. De gemeente was met de uitvoering van haar rol minder voortvarend. Over het plan voor de infrastructuur in en rond het project waarvoor de gemeente het plan zou leveren dat de ontwikkelaar (op zijn kosten) moest uitvoeren kon maar geen overeenstemming worden bereikt. Voor het Binnenhof, dat eveneens buiten de overeenkomst was gehouden was een burgerinitiatief nodig om er enigszins de gang in te krijgen.
- Voor de toren heeft de gemeente een opdracht gegeven aan het bureau Reuser dat werd bijgestaan door een klankbordgroep.
- Logischerwijze kwam gedurende de reeks van jaren de vraag naar voren of het nu niet de gelegenheid was het Graafse carillon, dat eigenlijk niet meer was dan een simpel klokkenspel, uit te breiden tot een volwaardig carillon. Kosten en directe nabijheid van woningen waren tot dan toe reden deze mogelijkheid niet dieper te onderzoeken. In de klankbordgroep zaten mensen die een volwaardig carillon als een zinvol doel zagen.
- Intussen speelde zich nog een discussie af of de toren niet de plaats was voor de gedenkstenen die het middelpunt zijn voor de jaarlijkse 4-mei herdenking. Een van die stenen is inmiddels op het historisch stadhuis geplaatst. Voor de andere is de toren nog steeds de aangewezen plek.
- Inmiddels was ook bekend geworden dat de pastoor van de St. Elisabethkerk beschikte over een stokkenklavier dat wel gebruikt kon worden voor het gemeentelijk carillon.
- In november 2013 ontving het college een “bijgestelde versie van het rapport van het bureau”. Dit rapport is echter niet openbaar gemaakt en ook de leden van de klankbordgroep beschikken er niet over. Voor zover bekend heeft ook het college zich niet uitgesproken over de voorstellen in dit rapport.
- De gemeenteraad werd zich pas bewust van het bestaan van het rapport tijdens de in de aanhef genoemde vergadering van de agendacommissie. De raadsleden hebben het rapport toegezonden gekregen. (andere betrokkenen niet).
In het rapport werden enkele varianten voor de uitbreiding van het carillon uitgewerkt. Het aangeboden stokkenklavier werd niet bruikbaar geacht. Er werd dus een nieuw klavier voorgesteld. Via een te maken venster in de muur van de toren zouden de bezigheden van de beiaardier kunnen worden gevolgd. Zoals eigenlijk al werd verwacht waren er geen suggesties voor een andere bestemming. De totale kosten zouden rond € 210.000 bedragen. Waarschijnlijk is dit exclusief BTW, in het rapport wordt dit niet vermeld.
- Formeel is daarna niets meer gebeurd. Wel is via allerlei bronnen het volgende bekend geworden.
- Na de zomervakantie begon het idee het carillon naar de Elisabeth te laten verhuizen rond te zingen.
Het volgende is bij gebrek aan informatie uit het gemeentehuis grotendeels gebaseerd op wat men hier en daar hoort. Hier en daar is deze informatie ook onwaarschijnlijk
- Half november heeft pastoor Aarden een email gestuurd naar het college met het idee het carillon in de Elisabeth te plaatsen
Het idee is daar enthousiast ontvangen. Vanuit het college zou zijn gezegd dat er gerede kans zou zijn op een bijdrage van monumentenzorg;
- Bij navraag bij vice-voorzitter en portefeuillehouder in het kerkbestuur bleek dat er in het kerkbestuur nog niet is gesproken over deze materie. Dat zal nu wel snel moeten gebeuren. Het is niet waarschijnlijk dat het kerkbestuur wil investeren of exploitatiekosten op zich nemen voor een carillon. Men heeft andere prioriteiten.
- Op 25 november heeft een delegatie met o.a. wethouder Joon, de pastoor, de stadsbeiaardier van Cuijk en een bouwkundige een bezoek gebracht.
- Er ligt al een offerte bij de gemeente voor het gieten van 33 klokken ad € 175.000. Let wel, alleen het gieten en dus nog geen stokkenklavier en speelautomaat en andere noodzakelijkeop grond van de ARBO-wet verplichte ARBO voorzieningen in de kerk om veilig te kunnen spelen.
- De pastoor is voornemens de Graafse politiek voor zijn ideeën te winnen.
Het is onwaarschijnlijk dat bovenstaande informatie volledig onjuist is. Er kan de conclusie uit worden getrokken dat het college wel zeker bezig is met de mogelijkheden te onderzoeken. Waarom daarover in de afgelopen raadsvergadering werd gezwegen is een raadsel.
Wat weinig onderzoek nodig heeft is dat uitbreiden van het carillon en verplaatsen naar het carillon veel geld zal vragen en dat gemeente en kerkbestuur niet over zoveel geld beschikken dat geen prioriteiten hoeven worden gesteld.
Wat de meerwaarde is van laten prevaleren van dit idee moet nog worden aangetoond.
Het alleen fatsoeneren en herstellen van het klokkenspel in zijn oorspronkelijke toestand voegt inderdaad weinig toe aan de aantrekkelijkheid van Grave, maar het is wel hetgeen raad en bevolking de laatste tien jaar voor ogen stond.
Wat als een paal boven water staat is dat het hoog tijd wordt dat het gemeentebestuur ook in deze kwestie gaat besturen in plaats van zwalken.
© Leo de Vreede, Grave 29 december 2014